Van de hoorplicht in bezwaar mag alleen worden afgezien, wanneer er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de naar voren gebrachte bezwaren niet kunnen leiden tot een ander besluit.… In de situatie dat een vreemdeling in de bezwaarfase nog niet alle relevante informatie en bewijsstukken heeft overgelegd die van hem worden verlangd, of de situatie waarin er - om welke reden dan ook - nog onduidelijkheden over het te beoordelen feitencomplex bestaan, komt volgens de Afdeling bijzonder belang toe aan het uitgangspunt dat de vreemdeling wordt gehoord. De vraag of in een dergelijk geval afgezien kan worden van horen is volgens de Afdeling afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Relevante omstandigheden die daarbij moeten worden meegewogen zijn onder andere:
De vuistregel bij deze beoordeling is volgens de Afdeling dat naarmate de belanghebbende meer inspanningen heeft verricht om de benodigde informatie te verkrijgen en daarover met de minister heeft gecommuniceerd, het meer in de rede ligt hem uit te nodigen voor een hoorzitting. Als alle mee te wegen omstandigheden wijzen op een twijfelgeval, moet een belanghebbende worden uitgenodigd voor een hoorzitting.
Naar het oordeel van de rechtbank kon de minister in dit geval niet van horen afzien. Hiervoor is allereerst van belang dat eiseres in bezwaar feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die niet al voorafgaand aan de bezwaarprocedure afdoende zijn onderzocht en zijn meegewogen. Eiseres heeft in bezwaar aangevoerd dat de minister niet heeft onderkend dat psychische problemen mede aan haar aanvraag ten grondslag liggen, dat het aan de vele overplaatsingen van eiseres te wijten is dat de medische behandeling voor deze problemen nog niet was opgestart en daarom niet in de gevraagde informatie kon worden voorzien. Dit waren nieuwe argumenten of gezichtspunten, waarvan niet op voorhand kon worden gezegd dat deze redelijkerwijs het primaire besluit niet anders zouden kunnen maken.
De beroepsgrond slaagt.
Rb Arnhem NL24.19546, 24.10.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:17573