Rb: iMMO rapport in Hasa bewijst alsnog dat de asielzoekster eerder niet kon verklaren

De rechtbank is van oordeel dat in het iMMO-rapport op concludente en inzichtelijke wijze is gesteld dat de psychische problematiek van eiseres ten tijde van de gehoren zeer waarschijnlijk interfereerde met haar vermogen om consistent en coherent te verklaren. Het iMMO-rapport voldoet naar het oordeel van de rechtbank bovendien ook aan het onderdelenvereiste. Uit het rapport kan in ieder geval worden afgeleid dat de psychische beperkingen zeer waarschijnlijk hebben geïnterfereerd met het vermogen om compleet, coherent en consistent te verklaren over de traumatische gebeurtenissen die eiseres heeft meegemaakt. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan het onderdelenvereiste zoals gesteld door de Afdeling. Dat verweerder tijdens de gehoren rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiseres leidt niet tot het oordeel dat eiseres (dus) consistent, compleet en coherent heeft kunnen verklaren. Dat er voldoende voorzorgsmaatregelen zijn genomen, maakt wellicht dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld tijdens het horen, maar betekent nog niet dat eiseres ook compleet, coherent en consistent heeft kunnen verklaren.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het relaas van eiseres (met betrekking tot de traumatische ervaring) enkel op hoofdlijnen ongeloofwaardig is bevonden. Aan eiseres is immers (onder andere) tegengeworpen dat zij niet heeft kunnen verklaren welke leuzen en of logo’s zijn gebruikt tijdens de demonstratie en niet de namen kent van andere mensen die zouden zijn opgepakt. Hieruit volgt dat verweerder, anders dat hij thans stelt, van eiseres verwacht dat zij details kan verstrekken. Daartoe was zij blijkens het iMMO-rapport echter (zeer waarschijnlijk) niet in staat.

Daar komt nog bij dat uit het onderzoek van iMMO naar voren is gekomen dat de psychische problematiek van eiseres ‘typerend’ is voor het gestelde asielrelaas. Nu eiseres voorts ook heeft gewezen op algemene landeninformatie over Soedan in de periode van haar asielrelaas, heeft verweerder niet voldoende gemotiveerd waarom hij het asielrelaas van eiseres nog steeds ongeloofwaardig acht. De beroepsgrond slaagt. Beroep gegrond.

Rb Haarlem NL19.8640, 1.7.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:8865