Rb: IND moet uitleggen hoe zieke uitgeprocedeerde naar behandelaar kan reizen (Centrum 45)

Eiser dient Nederland te verlaten nu hij niet opnieuw uitstel van vertrek o.g.v. art. 64 Vw heeft gekregen. Daarom zijn zijn Rva-verstrekkingen ingetrokken.

Ook bij een chronisch ziektebeeld kan sprake zijn van een exacerbatie, zodat een acute medische noodsituatie niet reeds om die reden kan worden uitgesloten. Eiser lijdt aan een depressie en PTSS, met chronische suïcidaliteit. Voorts blijkt uit het BMA-advies dat het uitblijven van een behandeling naar alle waarschijnlijkheid leidt tot een medische noodsituatie (suïcide of agressie naar anderen) op korte termijn. 
De verwijzing naar het BMA-advies, waarin staat dat er geen reden is op voorhand te twijfelen aan de effectiviteit van behandelingen door andere (buitenlandse) instellingen, is onvoldoende om voorbij te gaan aan eisers stelling dat behandeling niet door andere dan zijn huidige behandelaars kan plaatsvinden. Dit BMA-advies dateert van vóór de brief van de behandelaren en hierin is geen acht geslagen op de opvatting van de behandelaren dat hij de facto alleen door hen behandeld kan worden wil er geen medische noodsituatie ontstaan. Verweerders stelling dat eiser ook in de eigen woonplaats kan worden behandeld is onvoldoende om voorbij te gaan aan het begin van bewijs dat eiser heeft geleverd voor zijn stelling.
Verweerder heeft geen uitsluitsel kunnen geven over de vraag of eiser na het wegvallen van de Rva-verstrekkingen, bijvoorbeeld o.g.v. art. 10 Vw, toch kan voorzien in vervoer van en naar de plaats van behandeling. Daarmee is onduidelijk of de noodzakelijke zorg kan worden voortgezet. Draagt COA op binnen 2 weken mee te delen of hij het gebrek zal herstellen.

Rb Utrecht AWB 15/22483, 27.5.16
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2016:5953