Rb: kopen van bier in NS station geen vermoeden illegaal verblijf

Nog afgezien van het feit dat niet valt in te zien hoe het bij wijze van oefening aanhouden van personen tot de algemene politietaak behoort, ziet de rechtbank niet waarom het in de hal van een NS station drinken van een blikje bier, gevolgd door het kopen van meer bier en wijn in de supermarkt, op zichzelf beschouwd afwijkend gedrag zou zijn. Eiser is immers niet de enige die op die manier zijn vrije tijd besteedt. Van verstoring van de openbare orde ter plaatse wordt geen melding gemaakt, van een verbod tot het nuttigen van alcohol op de openbare weg ter plaatse evenmin. Ook is niet gebleken van uitoefening van enige andere vreemdelingrechtelijke bevoegdheid. Uit het vorenstaande volgt dat het ervoor moet worden gehouden dat de controle op de identiteit van eiser heeft plaatsgevonden in het kader op de uitoefening van de bevoegdheid in het kader van vreemdelingentoezicht. Zodanige controle kan evenwel eerst plaatsvinden, indien sprake is van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf als bedoeld in evengenoemd artikellid. Aan de enkele omstandigheid dat eiser in de hal van NS station Alexander een blikje bier aan het drinken was, gevolgd door het kopen van meer wijn en bier, kan geen redelijk vermoeden van illegaal verblijf als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Vw 2000 worden ontleend. Eiser is derhalve niet rechtmatig staandegehouden....

Gelet hierop is de maatregel van bewaring bij afweging van de daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd te achten. Het beroep is gegrond.

Rb Rotterdam 17/10459, 2.6.17
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2017:8105