Rb: nader onderzoek nodig naar behandelkosten ziekte van Crohn in Baghdad

Eiser is in 2015 Nederland ingereisd en heeft de ziekte van Crohn. Uit het BMA-advies blijkt dat eiser kan reizen en dat de nodige medische zorg beschikbaar is in Irak. In geschil is of eiser gehoord moet worden over de feitelijke toegankelijkheid van de zorg in Irak.

De rechtbank overweegt als volgt. Eiser heeft aangevoerd dat zijn medicatiekosten €900 per maand zijn, dat er geen ziektekostenverzekering aan hem wordt verleend in Irak en dat er geen verzekeraars functioneren daar. Verder is hij nooit in staat geweest een inkomen te hebben en het gemiddelde inkomen in Bagdad is maar €500. Zijn werkervaring in een supermarkt is van vóórdat hij ziek werd. Eiser heeft wel een studie in rechten, maar uit de artsenverklaring blijkt dat patiënten van de ziekte Crohn een grotere kans op werkloosheid hebben. Daarnaast leidt eiser ook aan psychiatrische problematiek, wat zijn kans op werkloosheid versterkt.

De rechtbank is van oordeel dat eiser met de door hem ingebrachte stukken en verklaringen een begin van bewijs geleverd dat hij zichzelf in Bagdad niet financieel zal kunnen onderhouden. De stelling van eiser dat zijn familie hem niet kan onderhouden in verband met zijn geaardheid en de strenge religieuze houding van zijn gezinsleden, kan de rechtbank ook niet terzijde schuiven.

Beroep is gegrond.
Rb Amsterdam AWB 21/4062 en AWB 21/3730, 15.4.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:5634