Rb: nareis grootouders bij kleinkinderen in NL; voldoende afhankelijk

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 4 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1003), geoordeeld dat voor de vaststelling van beschermenswaardig familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM tussen ouder en een niet-jongvolwassen meerderjarig kind is vereist dat ‘more than the normal emotional ties’ bestaan, dat voor de vaststelling of hiervan sprake is onder meer financiële of materiële afhankelijkheid van belang kan zijn en dat verweerder hierbij zwaarwegend maar niet doorslaggevend gewicht mag toekennen aan het antwoord op de vraag of er een reële mogelijkheid bestaat dat ook andere familieleden of derden de door het afhankelijke familielid benodigde zorg geven. Gelet op deze jurisprudentie is voor de vaststelling of sprake is van more than the normal emotional ties de ‘exclusiviteit’ van de afhankelijkheid slechts één van de factoren die verweerder bij de beoordeling mag betrekken, maar, zo blijkt uit de uitspraak van de Afdeling, verweerder mag daar geen doorslaggevend gewicht aan toekennen.

Naar het oordeel van de rechtbank hanteert verweerder in het onderhavige geval een te strenge maatstaf door te toetsen of gebleken is van een zodanige afhankelijkheid, dat eisers zonder referente niet kunnen functioneren. Immers, blijkens de arresten van het EHRM is voor de beoordeling of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie van belang dat er daadwerkelijk hechte persoonlijke banden bestaan tussen eisers en referente, waarbij onder meer dient te worden betrokken het feit dat referente enig kind is van eisers, de samenwoning van eisers en referente, de mate van emotionele afhankelijkheid tussen eisers en referente over en weer, de gezondheid van eisers, de banden met het land van herkomst en de overige door eisers en referente genoemde omstandigheden, zoals de banden van eisers met de kleinkinderen en de algemene (veiligheids)situatie in Syrië waardoor eisers steeds moeten verhuizen en het verkrijgen van hulp, voedsel en medicijnen wordt bemoeilijkt. Voor zover verweerder deze omstandigheden in zijn overwegingen heeft betrokken, zien deze overwegingen steeds op de vraag of eisers exclusief afhankelijk zijn van referente. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat verweerder ten onrechte niet beoordeeld heeft of alle genoemde, en niet bestreden, omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, maken dat sprake is van daadwerkelijke hechte persoonlijke banden, die maken dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, waarbij de beoordeling of ook anderen dan referente zorg kunnen dragen voor eisers slechts een element vormt van die toets.

De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder daarbij in dit specifieke geval te veel gewicht toekent aan de omstandigheid dat eisers zich tot op heden staande hebben kunnen houden in het land van herkomst. Verweerder heeft onvoldoende betrokken dat eisers, gelet op hun leeftijd en medische situatie, daartoe in steeds afnemende mate in staat zullen zijn. Verder heeft verweerder op dit punt te veel gewicht toegekend aan het feit dat eisers door derden als vrijwilligers of moskeeën zijn geholpen, zonder daarbij acht te slaan op de niet bestreden verklaringen van referente tijdens de hoorzitting, te weten dat eisers door de veiligheidssituatie vaak moeten verhuizen, dat zij af en toe wat hulp krijgen, dat de hulp nu niet meer wordt geboden omdat zoveel mensen hulp nodig hebben, dat de schoonfamilie van referente eisers niet kan helpen omdat ze te ver weg wonen en reizen gevaarlijk is en zij een te laag inkomen hebben en dat de moeder van referente moeilijk kan bewegen en zij tekortkomt aan eten en medicijnen.

Gelet op het voorgaande slaagt de beroepsgrond. Het beroep is reeds hierom gegrond. De rechtbank ziet echter aanleiding ook de hierna volgende beroepsgrond bespreken….

De rechtbank stelt vast dat verweerder heeft erkend dat de kleinkinderen problemen ondervinden. De stelling van verweerder, dat verwacht mag worden dat de kleinkinderen, gelet op hun leeftijd, zich aan de situatie kunnen aanpassen, betreft een aanname van verweerder die niet nader is geconcretiseerd of onderbouwd. … Ook om deze reden is het besluit onvoldoende deugdelijk gemotiveerd en komt het voor vernietiging in aanmerking. Verweerder dient bij een nieuw te nemen besluit tevens acht te slaan op de informatie die in de beroepsfase is ingebracht met betrekking tot de situatie van de kleinkinderen, te weten een e-mailbericht van [naam 3] van de school van de kleinkinderen en verslagen van oudergesprekken van de leerkrachten van de kleinkinderen met referente en haar echtgenoot, alsmede eventuele nadere stukken.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen.
Rb Haarlem AWB 19/103, 11.7.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:6870