Rb: nieuwe behandeling hepatitus D moet door BMA beoordeeld worden

Uit het BMA2-advies van januari 2024 blijkt dat eiser momenteel wordt behandeld voor zijn hepatitis B-infectie en dat hij zonder behandeling in een medische noodsituatie terecht zal komen. Uit het BMA-advies blijkt verder dat eiser in Liberia de noodzakelijke behandeling kan krijgen en dat hij in staat is om te reizen. Eiser wordt niet behandeld voor de hepatitis D-infectie. Daarom kan het BMA niet onderzoeken of het uitblijven van een behandeling kan leiden tot een medische noodsituatie.

Eiser stelt dat sinds kort een nieuw medicijn verkrijgbaar is, genaamd B om een hepatitis D infectie te kunnen behandelen. Aangezien het gaat om een vrij nieuw en duur medicijn is het niet te verwachten dat deze behandeling ook in Liberia mogelijk zal zijn. Ter zitting is verder toegelicht dat het Erasmus MC de behandeling nog niet is gestart, vanwege de onzekerheid over de verblijfsstatus van eiser. Het medicijn moet namelijk voor langere tijd worden toegediend en er zijn risico’s verbonden aan het eerder stopzetten van de behandeling….

De rechtbank volgt verweerder dat er geen rekening hoeft worden gehouden met een toekomstige behandeling. De rechtbank volgt verweerder niet in de stelling dat de behandeling van de hepatitis D-infectie een toekomstige behandeling is. In het geval van eiser is het medicijn al beschikbaar en eiser zou de behandeling direct kunnen starten, zoals blijkt uit de toelichting van eiser. Verweerder had op de hoogte kunnen zijn van het nieuwe medicijn en had daarom een aanvullend BMA-advies moeten vragen.  Het beroep is gegrond.

Rb Middelburg NL24.21475 en NL24.21615, 22.8.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:13544