Rb: vrijstelling middelenvereiste voor verblijf bij Somalische moeder van 5kk

Eiser voert aan dat verweerder hem ten onrechte niet heeft vrijgesteld van het middelenvereiste. Daarbij stelt hij dat referente in haar eentje vijf jonge kinderen te verzorgen heeft en dat zij de afgelopen tien jaren deels officieel en deels feitelijk is vrijgesteld van de plicht tot arbeidsinschakeling aangezien zij moet werken aan sociale activering en kennis van de Nederlandse taal. Vasthouden aan het middelenvereiste getuigt volgens eiser van excessief formalisme en is volgens hem in zijn geval in strijd met de Richtlijn 2003/86/EG (Gezinsherenigingsrichtlijn) en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over het recht op gezinsleven. Ook heeft eiser een beroep gedaan op artikel 4:84 van de Awb (de inherente bevoegdheid van bestuursorganen om van het eigen beleid af te wijken).

De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser niet kan worden vrijgesteld van het middelenvereiste. Eiser heeft diverse stukken van de gemeente Apeldoorn overgelegd waaruit het volgende blijkt. Van 2014 tot 2018 is referente formeel vrijgesteld van de plicht tot arbeidsinschakeling. In 2021 heeft de gemeente Apeldoorn meegedeeld dat haar taalniveau nog steeds onvoldoende was voor arbeidsinschakeling en dat verbetering daarvan nog niet mogelijk was vanwege haar zorgtaken en thuisonderwijs. Hiermee heeft eiser aannemelijk gemaakt dat referente ook na 1 oktober 2018 in aanmerking kwam voor vrijstelling van de plicht tot arbeidsinschakeling. Dat de gemeente Apeldoorn kennelijk heeft nagelaten om hiertoe een formeel besluit te nemen, mag niet aan eiser worden tegengeworpen. De rechtbank ziet zich op dit punt gesterkt door het besluit van de gemeente Apeldoorn van 24 februari 2022 waarbij eiseres opnieuw formeel is vrijgesteld van de plicht tot arbeidsinschakeling tot 2025.

Dit leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep is gegrond.
Rb Middelburg NL22.10330, 5.12.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:13188