RvS: beoordeling duurzaam verblijf parter EU-burger zonder inkomen en zonder bijstand

Aan de vreemdeling, van Turkse nationaliteit, is o.g.v. zijn relatie met zijn Duitse partner op 18 november 2010 een verblijfsdocument familielid van Unieburger afgegeven. Zijn partner is in 2011 overleden. Op 13 augustus 2015 heeft de vreemdeling een aanvraag voor een document "duurzaam verblijf Unieburgers" ingediend. De vreemdeling is tot 22 december 2011 werkzaam geweest in loondienst. In de periode daarna heeft de vreemdeling niet aangetoond dat hij over voldoende middelen van bestaan heeft beschikt. De SvJ&V heeft daarom vastgesteld dat de vreemdeling vanaf 22 december 2011 geen rechtmatig verblijf meer heeft.

De vreemdeling voert aan dat hij nooit een beroep heeft gedaan op het socialebijstandsstelsel en dat hij altijd in zijn levensonderhoud heeft kunnen voorzien. Daarnaast stelt hij dat hij arbeid in loondienst en als zelfstandige heeft verricht.

1. Volgens het beleid van de SvJ&V kunnen Unieburgers of hun familieleden als werknemer of zelfstandige worden aangemerkt als zij reële en daadwerkelijke arbeid verrichten. In het beleid over zelfstandigen ontbreekt de beoordelingswijze m.b.t. de vraag wanneer de economische activiteit als 'alleen marginaal en bijkomstig' moet worden bestempeld. De SvJ&V moet ook in dat geval, net als bij werknemers, een algehele beoordeling maken van de economische activiteit. Gelet hierop heeft de SvJ&V onvoldoende onderzocht of de vreemdeling vanaf 22 december 2011 zelfstandige was.
2. Uit Hofjurisprudentie in samenhang met de richtsnoeren volgt dat de vreemdeling voor de status ‘duurzaam verblijf’ vijf jaren moet beschikken over voldoende middelen van bestaan. De bewijslast ligt bij de vreemdeling. De nationale autoriteiten van het gastland mogen van de vreemdeling verlangen dat hij inzicht geeft in het bestaan van beschikbare middelen, de hoogte en de rechtmatigheid ervan alsook dat die voorzien in een zeker bestaansminimum.
3. Indien het familielid in de relevante periode daadwerkelijk geen beroep heeft gedaan op het socialebijstandsstelsel, heeft het familielid hiermee enig bewijs geleverd dat hij met de middelen die hij tot zijn beschikking heeft gehad, kon leven, zonder ten laste te komen van het socialebijstandsstelsel. De SvJ&V moet, in het geval de economisch inactieve burgers van de Unie of hun familieleden aantonen te beschikken over middelen die aanzienlijk onder een normbedrag liggen, aan de omstandigheid dat zij geen beroep hebben gedaan op het socialebijstandsstelsel dan ook uitdrukkelijk betekenis toekennen.

4. De SvJ&V heeft de omstandigheid dat de vreemdeling geen beroep heeft gedaan op het socialebijstandsstelsel, onvoldoende bij zijn beoordeling betrokken, althans niet deugdelijk gemotiveerd waarom deze omstandigheid niet leidt tot een ander standpunt. Hij heeft onvoldoende in ogenschouw genomen dat ook sprake kan zijn van voldoende middelen van bestaan wanneer geringe middelen tegenover structureel lage uitgaven staan, te meer nu de vreemdeling geen beroep heeft gedaan op het socialebijstandsstelsel.
Hoger beroep vreemdeling gegrond; vernietigt VK Middelburg 14 april 2017, nrs. 16/26302 en 16/29683; beroepen gegrond.

ABRvS, 201704060/1/V3, 25.7.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2019:2502