RvS: buitenlands uiterlijk onvoldoende reden identiteitscontrole

In het proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2018 is het volgende vermeld: "(…). Ik verbalisant (…) keek in de laadruimten van het voorgenoemd motorvoertuig en zag daar een donker getinte manspersoon door het raam. Ik zag dat hij zich stijf tegen de laadruimten aan hield. Ik zag dat hij zich klein probeerde te maken. Ik opende de laadruimte en sprak de manspersoon aan. De manspersoon sprak uit "Voodoo" [fon]. (…) Ik en collega (…) verbalisanten hadden gelijk het gevoel dat de manspersoon in de laadruimte een vreemdeling was en mogelijk illegaal in Nederland. (…)"

De vreemdeling klaagt terecht dat de rechtbank gelet op de ernst van het gebrek ten onrechte de belangenafweging in zijn nadeel heeft laten uitvallen. Daarvoor acht de Afdeling doorslaggevend dat het uiterlijk van de vreemdeling een belangrijke rol heeft gespeeld bij de beslissing hem staande te houden. Dit is in strijd met het vereiste dat er objectieve redenen voor het vermoeden van illegaal verblijf moeten zijn. Reeds daarom valt de belangenafweging in het voordeel van de vreemdeling uit.

De grieven slagen in zoverre.
RvS 201802917/1/V3. 21.8.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:2814