RvS: geen vrijstelling paspoortvereiste kinderen van legale Armeense vader en illegale moeder

De vreemdelingen zijn in Nederland geboren in 2002 onderscheidenlijk 2004. Zij hebben, nadat hun eerdere aanvragen in 2008 zijn afgewezen, opnieuw aanvragen ingediend om een verblijfsvergunning regulier voor verblijf bij hun vader. De staatssecretaris heeft deze aanvragen afgewezen. Hij heeft aan de afwijzing van de aanvragen, die in bezwaar is gehandhaafd, ten grondslag gelegd dat de vreemdelingen niet voldoen aan het paspoortvereiste en dat artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) niet noopt tot vrijstelling van dat vereiste. De vader van de vreemdelingen is in het bezit van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. De moeder van de vreemdelingen heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland en dient eveneens uit Nederland te vertrekken.

De staatssecretaris klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat het niet-vrijstellen van de vreemdelingen van het paspoortvereiste geen schending van het recht op eerbiediging van het privéleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM betekent. Hoger Beroep gegrond.

RvS 201506005/1/V2, 29.3.16
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:944