RvS: IND verantwoordelijk voor vaststelling rechtmatig verblijf bij Rvb-aanvraag

Volgens de Rvb voorziet het COa in de noodzakelijke bestaansvoorwaarden voor een vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft in verband met de aanvraag voor een verblijfsvergunning ivm huiselijk geweld, én de staatssecretaris aan het COa een schriftelijke verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat die vreemdeling behoort tot die categorie vreemdelingen.

Het COa hoeft niet zelfstandig te beoordelen of een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft, maar mag afgaan op de schriftelijke verklaring daarover van de staatssecretaris. De IND heeft gedurende vele maanden gemeld dat de vreemdeling geen rechtmatig verblijf had. Alleen al wegens het ontbreken van een schriftelijke verklaring van de staatssecretaris waaruit blijkt dat de vreemdeling rechtmatig verblijf had, voert het COa terecht aan dat de vreemdeling voor het gevraagde tijdvak niet in aanmerking kwam voor verstrekkingen krachtens de Rvb. De rechtbank heeft dat niet onderkend.

Overigens had de vreemdeling de staatssecretaris kunnen verzoeken om wel zo’n voor haar positieve verklaring af te geven. Tegen de reactie op zo’n verzoek staan vervolgens rechtsmiddelen voor haar open. De grief vna het COA slaagt.

De vreemdeling voert in de enige grief tevergeefs aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het COa had moeten betrekken dat zij gelet rechtmatig verblijf heeft als gemeenschapsonderdaan vanwege haar NLse kind. Zoals hierboven overwogen, beoordeelt het COa niet zelfstandig of een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft, maar mag het zich baseren op de schriftelijke verklaring daarover van de staatssecretaris. De grief van de vreemdeling slaagt niet.

Het hoger beroep van het COa tegen Rb Haarlem 23/3444, 8.9.23, is gegrond.
RvS 202306228/1/V1, 15.5.24
ECLI:NL:RVS:2024:2014