RvS: individuele afweging nodig bij beroep vrijstelling middelenvereiste en arbeidsongeschikt

Marokkaanse kinderen willen verblijf bij hun vader. De vader komt niet in aanmerking voor vrijstelling van het middelenvereiste, omdat hij niet blijvend niet in staat is aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen of blijvend en volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank was het hiermee eens. De vader is namelijk alleen tot 2021 ontheven van de plicht en daarna wordt opnieuw gekeken of hij wel kan voldoen aan de voorwaarden.

De Afdeling overweegt als volgt. Uit de uitspraak van de Afdeling van 5 december 2022, volgt dat de woorden ‘in ieder geval’ ruimte laten om in een individuele zaak te oordelen dat de referent blijvend niet in staat is om aan de wettelijke verplichting tot arbeidsinschakeling te voldoen, ook al is de in het beleid genoemde termijn van vijf jaar nog niet verstreken. De staatssecretaris moet daarom bij die beoordeling alle relevante feiten en omstandigheden betrekken.

Het beroep op vrijstelling heeft de staatssecretaris in het verweerschrift al afgewezen omdat de vader geen vijf jaar ontheven is van de verplichting onder de Participatiewet. De staatssecretaris heeft daarbij niet betrokken dat uit het rapport van Argonaut volgt dat de vader kampt met psychische problemen. De vreemdelingen klagen terecht dat er ondeugdelijk is gemotiveerd waarom de vader niet wordt vrijgesteld van het middelenvereiste. Hoger beroep is gegrond.

RvS 202103093/1/V3, 8.12.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2022:3570