WBV 2018/10: permanente status voor slachtoffers mensenhandel bij start vervolging

Een slachtoffer mensenhandel kan voortaan in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning humanitair niet-tijdelijk als wordt aangetoond dat de Officier van Justitie overgaat tot vervolging in de betreffende strafzaak.

In het oude beleid werd de humanitaire vergunning pas verleend als het strafproces uiteindelijk tot een veroordeling heeft geleid. Destijds is overwogen dat een veroordeling van de dader een inherent risico met zich meebrengt op represailles. Bepleit kan echter worden dat het risico op represailles al ontstaat op het moment dat het OM overgaat tot strafrechtelijke vervolging. Daarnaast kan een dader vanwege formele redenen (denk aan vormfouten e.d.) uiteindelijk niet schuldig worden bevonden in het strafproces, terwijl het OM wel terecht tot vervolging is overgegaan. Tot slot is van belang dat het voor een slachtoffer van waarde is om al bij aanvang van de rechtszaak (dus vanaf het moment van dagvaarden; en niet pas bij een veroordeling) zekerheid te hebben omtrent de verblijfsstatus. Dit zal mogelijk een positief effect hebben op de aangiftebereidheid en de bereidheid van slachtoffers om mee te werken aan het strafproces.

Ook minderjarige slachtoffers die niet kunnen of willen meewerken aan het strafrechtelijk opsporingsonderzoek kunnen een vergunning humanitair niet-tijdelijk krijgen. Hierbij is van belang dat de minderjarigheid wordt aangetoond middels documenten; het vereiste om een geldig document voor grensoverschrijding te tonen geldt onverkort bij deze aanvragen.

WBV 2018/10, 20.9.18 in staatscourant 52887, 25.9.18
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-52887.html