Eiseres verblijft al bijna 15 jaar in Nederland, ongeveer de helft van haar leven. Van deze 15 jaar heeft eiseres ruim tien jaar rechtmatig verblijf gehad. Namelijk vijf jaar en tien maanden o.g.v. een verblijfsvergunning bij haar echtgenoot, dan wel partner. Voor het overige vanwege haar asielprocedure. Eiseres heeft immers aangevoerd dat verweerder er bijna vijf jaar over heeft gedaan om een beslissing te nemen op haar asielaanvraag.
Eiseres heeft daarnaast het inburgeringsexamen met goed gevolg afgelegd, neemt sinds 2009 deel aan het arbeidsproces en ter zitting is vastgesteld dat ze de Nederlandse taal beheerst. Hoewel het hier aannemelijk is dat eiseres nog banden heeft met Ethiopië, omdat zij de taal nog spreekt, haar twee partners van Ethiopische komaf waren, zij in 2008 nog terug is geweest naar Ethiopië voor twee maanden en zij de helft van haar leven in Ethiopië heeft gewoond, is te veel gewicht aan deze banden met Ethiopië toegekend. Immers, de partners van eiseres hebben beiden de Nederlandse nationaliteit, eiseres is in 2008 enkel naar Ethiopië gegaan om een mvv aan te vragen i.v.m. de relatie met haar ex-echtgenoot en zij heeft toen bij haar ex-schoonouders verbleven. De stelling van eiseres dat ze met haar ex-schoonouders geen contact meer heeft nadat ze de relatie met haar ex-echtgenoot heeft verbroken, wordt niet onaannemelijk geacht.
In de belangenafweging en de motivering van verweerder is geen 'fair balance' gevonden tussen enerzijds het belang van eiseres bij de uitoefening van haar privéleven hier te lande en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving.
Het beroep is hierom gegrond.
VK Rb Amsterdam, AWB 16/6572, 16/6573, 20.7.17