[appellante] heeft zich in 1995 in Nederland gevestigd en in 2004 heeft zij de Nederlandse nationaliteit gekregen. [appellante] was acht maanden zwanger toen zij vanuit Nederland naar Canada is gereisd. Daar heeft zij onder een gefingeerde naam asiel aangevraagd. Op 28 februari 2013 is [appellante] in Canada bevallen van een zoon. [appellante] heeft een kopie overlegd waarop staat vermeld: "Statement of Life Birth" (hierna: de geboorteakte). Daarop staat dat de moeder is: [andere voor- en achternaam], geboren te Kinshasa (Congo) op [geboortedatum] 1990. De zoon heeft de Canadese nationaliteit.
Sinds 2016 verblijven [appellante] (onder haar echte naam) en haar zoon weer in Nederland. De zoon is ingeschreven in de brp, maar omdat de naam van de moeder op de geboorteakte van de zoon een andere is dan "[appellante]" is in de brp geen familierechtelijke band tussen [appellante] en haar zoon geregistreerd. [appellante] heeft verzocht de in de brp geregistreerde persoonsgegevens van de zoon aan te passen en de familierechtelijke band tussen hen vast te leggen.
Volgens het college moet [appellante] de geboorteakte in Canada laten aanpassen. Pas daarna kan [appellante] als juridische moeder van de zoon in de brp worden opgenomen. Dit standpunt heeft het college in het besluit op bezwaar gehandhaafd. Volgens het college is niet duidelijk wat er in Canada is gebeurd. Er zou sprake kunnen zijn van draagmoederschap of eiceldonatie.
HB tegen Rb Noord Holland 20/6756, 18.8.21 ongegrond.
RvS 202106554/1/A3, 27.12.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2023:4857