HvJ EU: individuele beoordeling verplicht mbt inkomen bij aanvraag gezinsvorming

1. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een lidstaat een verzoek om gezinshereniging, wanneer het wordt ingediend door de echtgenoot-derdelander van een Unieburger die de nationaliteit van die lidstaat bezit en nooit gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer, afwijst op de enkele grond dat de Unieburger voor zichzelf en zijn echtgenoot niet over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij ten laste komen van het nationale socialebijstandsstelsel, zonder dat is onderzocht of tussen beiden een zodanige afhankelijkheids-verhouding bestaat dat bij weigering van een afgeleid verblijfsrecht aan de echtgenoot, de Unieburger gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie als geheel te verlaten en aldus het effectieve genot zou verliezen van de belangrijkste rechten die hij aan zijn status ontleent.

2. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat er van een afhankelijkheidsverhouding die grond oplevert voor de toekenning van een afgeleid verblijfsrecht op basis van dit artikel, niet reeds sprake is op de enkele grond dat de onderdaan van een lidstaat, die meerderjarig is en nooit gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer, en zijn echtgenoot, die meerderjarig en derdelander is, gehouden zijn om samen te leven krachtens de verplichtingen die uit het huwelijk voortvloeien overeenkomstig het recht van de lidstaat waarvan de Unieburger onderdaan is.

HvJEU, C‑836/18, (Subdelegación del Gobierno en Ciudad Real), 27.2.20
http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf;jsessionid=2045C25D8ED821C029726928811430B9?text=&docid=223844&pageIndex=0&doclang=NL&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=2461092