HvJ EU: status in ander land niet noodzakelijk overnemen, wel rekening mee houden

De Syrische vreemdeling heeft in 2018 in Griekenland een vluchtelingstatus gekregen. In Duitsland heeft de vreemdeling een asielaanvraag ingediend en heeft zij subsidiaire bescherming gekregen. Zij meent echter een vluchtelingstatus te moeten krijgen, zoals ook in Griekenland. De Duitse rechter heeft hierover prejudiciële vragen gesteld.

Het Hof oordeelt als volgt. .... Artikel 4 Dri kent gemeenschappelijke criteria voor de beoordeling van feiten en omstandigheden van de asielaanvraag. Echter, noch dit artikel noch andere bepalingen uit het Unierecht verplichten lidstaten om de toekenning van een vluchtelingstatus door een andere lidstaat automatisch te erkennen.... 

Bij wijze van gunstiger normen mogen door andere lidstaten erkende statussen wel automatisch worden erkend, maar Duitsland heeft hier geen gebruik gemaakt. Dan moet de tweede lidstaat de voorwaarden voor de toekenning van de vluchtelingenstatus dus individueel, volledig en actueel onderzoeken. Hierbij dient de tweede lidstaat, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, ten volle rekening te houden met die eerdere beslissing tot inwilliging en met de elementen die deze beslissing ondersteunen. De tweede lidstaat moet zo spoedig mogelijk bij de beoordeling informatie uitwisselen met de autoriteit die eerder de vluchtelingstatus heeft toegekend.  

HvJEU (QY) C-753/22, 18.6.24
ECLI:EU:C:2024:524
https://curia.europa.eu/juris/documents.jsf?num=C-753/22