IB 2022/106: geen intrekking als jongvolwassen afhankelijk gezinslid zelfstandig wil wonen

Als wordt ingestemd met het verblijf van de jongvolwassene bij zijn familie in NL, verleent de IND een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als beperking : ‘verblijf als familie- of gezinslid bij ouder’. Dat impliceert dat de jongvolwassene wordt geacht zich in een afhankelijke positie jegens zijn ouder te bevinden en hier te lande daadwerkelijk op hetzelfde adres bij zijn ouder te wonen. Dus als de jongvolwassene op enig moment niet langer met zijn ouder in gezinsverband samenleeft, in zijn eigen onderhoud voorziet of een zelfstandig gezin heeft gevormd, wordt in beginsel niet langer aan de beperking voldaan. Het niet langer voldoen aan de beperking is normaal gesproken een intrekkingsgrond of een grond om de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning niet te verlengen

In het verleden is de IND soepel omgegaan met deze zaken. Dat wil zeggen: de verbreking van de feitelijke gezinsband met de ouder(s), en daarmee het niet langer voldoen aan de beperking, was in beginsel geen reden om de verblijfsvergunning in te trekken dan wel de geldigheidsduur ervan niet te verlengen. Deze werkwijze wordt voortgezet. De Nederlandse staat kan namelijk niet verwachten dat een jongvolwassene altijd bij zijn ouder zal blijven enkel en alleen om zijn verblijfsvergunning te behouden. Op enig moment zal hij op eigen benen willen staan en misschien zelfs een eigen gezin willen stichten. Kortom, de Nederlandse staat wist waar ze aan begon toen de jongvolwassene werd toegelaten. Bovendien kent een 8 EVRM-vergunning geen harde verblijfsvoorwaarden zoals het samenwoonvereiste.

IB 2022/106, 1.12.22
https://puc.overheid.nl/ind/doc/PUC_1296525_1/1/