IB 2025/39: afweging Chavez

De voorwaarden over zorgtaken en de afhankelijkheidsverhouding mogen niet langer als zelfstandige, cumulatieve vereisten worden toegepast. Dit betekent dat een aanvraag om een Chavezverblijfsrecht niet meer mag worden afgewezen enkel en alleen op grond van dat sprake is van marginale zorgtaken. Dus in het vervolg heeft een vreemdeling Chavez-verblijfsrecht op grond van artikel 8 onder e, Vw als hij:

  1. zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk heeft gemaakt met een geldig paspoort of geldige identiteitskaart, of met andere bewijsmiddelen als hij geen geldig paspoort of geldige identiteitskaart kan overleggen;
  2. een minderjarig, Nederlands kind heeft; én
  3. er een zodanige afhankelijkheid tussen hem en het kind bestaat dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten als aan de derdelands ouder een verblijfsrecht wordt geweigerd.

De oude voorwaarde 3 (aannemelijk maken zorg- en opvoedingstaken) blijft onderdeel van de beoordeling maar kan niet langer fungeren als een zelfstandige afwijzingsgrond. Dit betekent dat je in het vervolg de zorg- en opvoedingstaken betrekt bij de beoordeling van de afhankelijkheidsverhouding tussen de verzorgende ouder en het kind. Je toetst de zorg- en opvoedingstaken nog steeds conform de handvatten uit het IB 2023/31. Het uitoefenen van daadwerkelijke zorg- en opvoedingstaken betrek je dan in het voordeel van de vreemdeling terwijl je marginale zorg- en opvoedingstaken in het nadeel van de vreemdeling betrekt.

https://puc.overheid.nl/ind/doc/PUC_1381856_1/1/, 28.8.25
Verwijst naar: RvS 202305855/1/V1, 22.7.25