Rb: aanvulling bijstand bij partner in Eritrea

Eiser, een statushouder, is afwachting van de komst naar Nederland van zijn echtgenote en kinderen. De uitkering is vastgesteld op 50% van de gehuwdennorm tot een bedrag van € 741 per maand. De tekst van de wet biedt geen ruimte voor een ruimere interpretatie. Als het niet de bedoeling is geweest om mensen met een in het buitenland wonende partner onder deze regeling te laten vallen, dan is het aan de wetgever om dit te repareren.

O.g.v. art. 18 Pw is verweerder gehouden de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af te stemmen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. Aangezien eisers partner in Eritrea woont en zij niet kan bijdragen in de kosten van zijn levensonderhoud, is er geen grond om aan te nemen dat eiser met een lager bedrag dan de alleenstaandennorm toekan. Immers die norm geldt als het bestaansminimum voor iemand die zelf in de kosten van levensonderhoud moet voorzien. Verweerder had dan ook een aanvulling had moeten toekennen tot de norm van een alleenstaande. Beroep gegrond; bepaalt dat aan eiser een aanvulling op zijn uitkering wordt verleend tot alleenstaandennorm.

Rb Alkmaar (mk), HAA 17/4319, 18.1.18