Rb: afweging belang kind bij verzoek opvang Chavez-moeder uit Soedan

Eiseres is een alleenstaande 49-jarige vrouw van Soedanese afkomst met een 17-jarige dochter en 10-jarige zoon. Dochter heeft de Nederlandse nationaliteit. De echtgenoot van eiseres en vader van de dochter, ook van Soedanese afkomst, heeft in Nederland verbleven en is overleden toen zijn dochter nog heel jong was. Eiseres en haar kinderen hebben altijd in Soedan gewoond. Zij zijn in december 2021 vanuit Soedan naar Nederland gekomen, nadat familie van de echtgenoot van eiseres heeft geprobeerd om de dochter, tegen haar wil, uit te huwelijken. Eiseres en haar zoon hebben een Chavez-aanvraag ingediend en hebben hangende de procedure rechtmatig verblijf in Nederland.

Eiseres en haar kinderen zijn op [medio] januari 2022 in het [naam hotel] in Amsterdam opgevangen. De GGD heeft geconcludeerd dat de primaire hulpvraag van eiseres huisvesting is en dat eiseres voldoende zelfredzaam is, en adviseert tot afwijzing van maatschappelijke opvang op grond van de Wmo....

De rechtbank overweegt dat uit het arrest CG voortvloeit dat de Unieburger, zeker als deze zich in een kwetsbare positie bevindt, onder waardige omstandigheden binnen de Unie moet kunnen leven. De weigering van noodopvang dakloze gezinnen mag er dan ook niet toe leiden dat de Unieburger wordt blootgesteld aan een concreet en reëel risico op schending van zijn grondrechten, zoals verankerd in de artikelen 1,7 en 24 van het Handvest. De gemeente moet onderzoeken of Unieburgers in geval van weigering van noodopvang een menswaardig bestaan kunnen leiden.

De rechtbank oordeelt dat de gemeente dit onvoldoende heeft onderzocht, met name voor wat betreft de gevolgen van het bestreden besluit voor de kinderen. Deze zijn in het bestreden besluit niet kenbaar meegewogen, terwijl er aanwijzingen zijn dat weigering van de noodopvang een negatieve impact op de kinderen heeft, mogelijk zo negatief dat hun grondrechten geschonden zouden kunnen worden. Deze signalen zijn niet verder onderzocht en de gemeente heeft ze evenmin betrokken in de besluitvorming. De belangen van de kinderen hadden een belangrijke rol moeten spelen in de afweging om de noodopvang te weigeren. Nu de gemeente dit niet heeft gedaan, bevat het bestreden besluit een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek.

De rechtbank ziet aanleiding om de gemeente in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. De gemeente zal in een aanvullende motivering of een nieuw besluit kenbaar rekenschap moeten geven van de belangen van de kinderen, al dan niet na inschakeling van instanties zoals bijvoorbeeld Veilig Thuis. Voor het herstellen van het gebrek krijgt de gemeente een termijn van acht weken.

Rb Amsterdam AMS 22/5118 T, 17.3.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2023:4576