Rb: aparte onderzoeksplicht leeftijd bij detentie, los van asielprocedure

De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het geval van eiser ten onrechte heeft nagelaten voorafgaand aan de inbewaringstelling onderzoek naar de leeftijd van eiser te verrichten. Eiser is weliswaar in het kader van zijn asielaanvraag een leeftijdsonderzoek aangeboden, maar dat onderzoek is uiteindelijk niet uitgevoerd omdat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder heeft daarom in de asielprocedure van eiser tot uitgangspunt genomen dat eiser meerderjarig is. Verweerder stelt dat de meerderjarigheid van eiser daarmee ook in het kader van vreemdelingenbewaring tot uitgangspunt kan worden genomen, mede omdat eiser in de anderhalf jaar tijd dat hij in Nederland verblijft geen inspanningen heeft verricht om zijn minderjarigheid met documenten te onderbouwen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank in het kader van het opleggen van een inbewaringstelling evenwel een eigen, zelfstandige, verplichting om onderzoek te doen naar de leeftijd. Het beleid over leeftijdsonderzoek in het kader van de asielprocedure is niet van overeenkomstige toepassing op de bewaringsprocedure.

Verweerder heeft in het geval van eiser onvoldoende onderzoek verricht naar de leeftijd van eiser. Daartoe is van belang dat eiser van meet af aan in zijn contact met de autoriteiten gesteld heeft minderjarig te zijn en eiser dat voorafgaand aan de inbewaringstelling in het gehoor opnieuw naar voren heeft gebracht. Hij heeft daarnaast voorafgaand aan de inbewaringstelling een kopie van een document getoond waaruit volgens eiser blijkt dat hij minderjarig is.

Beroep gegrond en de rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring.
Rb Groningen NL22.23876, 6.12.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:13289