Rb: asielverzoek uit 2016 van Rus die medicinale cannabis nodig heeft opnieuw beoordelen na HvJ

Het Hof heeft in het arrest X van 22 november 2022 onder meer voor recht verklaard dat “de gezondheidstoestand van deze derdelander en de zorg die hij wegens die ziekte op dat grondgebied ontvangt, door de bevoegde nationale autoriteit samen met alle andere relevante gegevens in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling of het recht van de betrokkene op eerbiediging van zijn privéleven eraan in de weg staat dat jegens hem een terugkeerbesluit of verwijderingsmaatregel wordt uitgevaardigd”. Het Hof heeft tevens overwogen dat “In dit verband moet worden opgemerkt dat de medische behandeling die een derdelander op het grondgebied van een lidstaat geniet, zelfs indien hij daar illegaal verblijft, deel uitmaakt van diens privéleven in de zin van artikel 7 van het Handvest”. Nu het Hof heeft gepreciseerd dat ook een medische behandeling die wordt ondergaan bij niet rechtmatig verblijf deel uitmaakt van privéleven, maakt een medische behandeling die wordt ondergaan bij rechtmatig verblijf dat “slechts” een procedurele grondslag kent en dus zonder dat tot toelating is beslist, ook onderdeel uit van privéleven.

De rechtbank overweegt dat verweerder bij zijn nieuw te nemen besluit dus de gezondheid van eiser en alle medische behandelingen die eiser thans ondergaat moet betrekken bij de beoordeling of het privéleven van eiser aan het opleggen van een terugkeerbesluit in de weg staat. Eiser verblijft sinds 2013 onafgebroken in Nederland en verkeert nog steeds in onzekerheid. De rechtbank acht het in het belang van eiser dat verweerder zo spoedig mogelijk opnieuw beslist op zijn aanvraag gelet op het meer dan aanzienlijke tijdsverloop in de onderhavige procedure, de bijzonder ernstige medische problematiek en de ten gevolge hiervan intense pijnen die eiser heeft, alsmede de levensverwachting van eiser zoals die blijkt uit de bij de rechtbank afgelegde verklaringen over de mogelijke gevolgen van het stopzetten van de behandeling met medicinale cannabis in aanvulling op de beroepsgronden dat door deze behandeling 70% van zijn pijnen kunnen worden onderdrukt en daardoor net hanteerbaar zijn.

De rechtbank merkt op dat verweerder geregeld expliciet te kennen geeft invulling te willen geven aan de menselijke maat in het vreemdelingenrecht. De rechtbank overweegt dat de onderhavige procedure gelet op bovengenoemde factoren bij uitstek geschikt is om te demonstreren dat dit een serieuze intentie van verweerder is. Het beslissen dat tot verblijfsaanvaarding op humanitaire gronden wordt overgegaan is bovendien weinig tijdrovend en kan plaatsvinden vóórdat en zonder dat het beleid van verweerder in overeenstemming met het Unierecht is gebracht en zelfs zonder eiser nader te horen. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet onaannemelijk dat de zekerheid voor eiser dat zijn verblijf in Nederland wordt aanvaard positieve gevolgen zal hebben voor zijn (medische) welbevinden.

De rechtbank bepaalt een termijn van acht weken om opnieuw op de asielaanvraag van eiser van 19 mei 2016 te beslissen.
Rb den Bosch NL20.6998 Einduitspraak, 27.12.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:14223