Rb: belang bijstand rechtvaardigt spoed-vovo in verblijfsrechtprocedure niet

De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze voorlopige voorziening in de verblijfsrechtelijke procedure niet bedoeld is om het recht op een bijstandsuitkering te bewerkstelligen. Het doel van deze voorlopige voorziening is namelijk om uitzetting te voorkomen voordat op het beroep is beslist. Met het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep, had verzoeker dit doel ook bereikt. Hij mocht immers de beslissing op het beroep afwachten. Verzoeker heeft uitdrukkelijk verzocht de voorlopige voorziening vroegtijdig te behandelen, om zo een rechtmatig verblijf en een recht op bijstand voor de periode tot de uitspraak op zijn beroep te bewerkstelligen. Daarmee gebruikt verzoeker de voorlopige voorziening in de verblijfsrechtelijke procedure om te verkrijgen wat hij in de voorlopige voorziening in de bijstandszaak niet heeft bereikt. Op deze manier heeft verzoeker naar het oordeel van de voorzieningenrechter oneigenlijk gebruik gemaakt van deze voorlopige voorzieningenprocedure.

Gelet op het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen. Het doel dat verzoeker wilde bereiken, geen uitzetting voordat op het beroep is beslist, had hij al bereikt met het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening. De onderhavige voorlopige voorzieningenprocedure is niet bedoeld om aanspraak kunnen maken op een bijstandsuitkering.

Rb Amsterdam AMS 21/5828, 15.2.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:2501