Rb: belangenafweging in NL geboren kinderen, 10 en 14jr

Het gaat in deze zaak om de aanvragen van eiseres, en haar twee kinderen van 14 en 10 jaar oud. Eiseres is in 2009 Nederland binnengekomen met een visum. Tussen 2009 en 2010 heeft zij een verblijfsvergunning gehad. De kinderen zijn geboren in Nederland en hebben hun gehele leven in Nederland gewoond. De vader van de kinderen verblijft momenteel in Ghana.

Eisers hebben aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning op grond van hun in Nederland opgebouwde familie- en privéleven in de zin van artikel 8 van het EVRM….

De rechtbank is van oordeel dat de minister de belangen van de kinderen niet voorop heeft gesteld. De minister heeft geen onderscheid gemaakt tussen het privéleven van eiseres en het privéleven van de kinderen.

De minister heeft onvoldoende waarde gehecht aan de conclusies in de overgelegde BIC-rapporten. … De gemachtigde van de minister heeft verklaard dat de risico’s die worden beschreven door de deskundigen onvoldoende zijn voor het verlenen van een verblijfsvergunning, omdat deze risico’s zich niet per se zullen verwezenlijken en dat de deskundigen geen landendeskundigen zijn. De rechtbank oordeelt dat de minister een te zware bewijslast verlangt met betrekking tot het risico op ontwikkelingsschade en dat het meer de in rede ligt om dit te beoordelen in termen van aannemelijkheid. De rechtbank is ook van oordeel dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de banden die [eiser 1] en [eiser 2] zouden hebben met Ghana.

De rechtbank is ook van oordeel dat de minister de banden van eisers met Nederland onvoldoende kenbaar heeft betrokken bij de belangenafweging. Ook dit is een gebrek.

De minister is naar het oordeel van de rechtbank ook onvoldoende ingegaan op de moeilijkheden die volgens de gedragsdeskundigen zijn te verwachten bij een gedwongen vertrek naar Ghana. … Daarnaast bestaan er zorgen over de vervulling van de basisbehoeften van de kinderen, zoals schoon drinkwater en toegang tot onderwijs.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister te beperkt getoetst aan het economisch belang. Zo is geen rekening gehouden met de wens van de moeder om te werken. Het belang van de kinderen is niet alleen gelegen om in Nederland naar school te gaan en te studeren, maar ook om in alle (economische) aspecten van de Nederlandse samenleving mee te draaien. De enkele stelling van de gemachtigde van de minister op zitting dat dit louter onzekere toekomstige gebeurtenissen zijn is daartoe onvoldoende omdat dit geen recht doet aan de potentie en bereidwilligheid van eisers.

Rb Amsterdam NL23.35777 en NL23.35779, 22.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9285