Rb: beschikbaarheid opvang onderzoeken voor Marokkaanse AMV wiens ouders te arm zijn

De vreemdeling heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat er problemen waren binnen zijn familie. Hij werd aan zijn lot overgelaten, vanwege armoede binnen het gezin en is begonnen op straat te zwerven. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, aangezien Marokko een veilig land van herkomst is. De vreemdeling komt ook niet in aanmerking voor een AMV-buitenschuldvergunning en de staatssecretaris heeft hem een terugkeerbesluit opgelegd. Het beroep richt zich enkel tegen het niet verlenen van een AMV-buitenschuldvergunning en het opleggen van een terugkeerbesluit.
De rechtbank overweegt als volgt. De staatssecretaris heeft voldoende gemotiveerd waarom de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een buitenschuldvergunning. In dit kader hoefde de staatssecretaris, gelet op IB 2022/74, geen nader onderzoek te doen naar beschikbare adequate opvang. De staatssecretaris mocht volstaan met de vaststelling dat sprake is van adequate opvang omdat de vreemdeling heeft verklaard dat hij contact heeft met zijn beide ouders en dat bekend is waar zijn vader woont. Overeenkomstig het beleid is er besloten dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een buitenschuldvergunning vanwege het bestaan van adequate opvang.

Desalniettemin volgt uit het arrest TQ dat de staatssecretaris wel in het kader van het terugkeerbesluit nader onderzoek had moeten doen naar opvang in het land van herkomst. De enkele aanwezigheid van adequate opvang is onvoldoende. Nu de vreemdeling stelt dat hij niet bij zijn moeder en waarschijnlijk ook niet bij zijn vader terecht kan heeft de staatssecretaris onvoldoende onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid van de opvang, alvorens een terugkeerbesluit uit te vaardigen.

Beroep gegrond.
Rb Haarlem, NL23.11835 en NL23.11836, 8.6.23