Rb: controle in huis mag nog 6mnd na signaal

Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, volgt dat een redelijk vermoeden van illegaal verblijf wordt aangenomen als de vermoedens gegrond zijn op controles die ruim een half jaar voor de staandehouding hebben plaatsgevonden. Tussen de controle op 14 december 2021 en de staandehouding op 8 januari 2022 zat ongeveer drie-en-een-halve week. De uit de controle verkregen informatie was dus voldoende actueel.

Uit de op ambtsbelofte en ambtseed opgemaakte M105 blijkt dat op 14 december 2021 bij de AVIM een melding is binnengekomen van politieambtenaren. Deze ambtenaren hadden een controle van een openstaand vonnis gedaan en in een woning op het adres [adres] te Rotterdam vier personen uit Oezbekistan aangetroffen, waarvan eiser daar één van was. Eiser bleek als ongewenste vreemdeling gesignaleerd te staan. AVIM gaf aan niet de capaciteit te hebben om eiser die dag nog staande te houden. Voormelde informatie is vervolgens doorgezet naar de vreemdelingenpolitie van Rotterdam. AVIM heeft op een later moment om hercontrole van de woning gevraagd. Eiser is tijdens de controle op 8 januari 2022 in de desbetreffende woning op grond van artikel 50, eerste lid, van de Vw 2000 staande gehouden. Eiser heeft deze bevindingen niet weersproken. Uit het hiervoor aangehaalde proces-verbaal blijken zodanige specifieke gegevens over het adres, de persoon en de verblijfsstatus van die persoon dat geoordeeld wordt dat de uit het onderzoek van 14 december 2021 verkregen informatie voldoende concreet was.

Rb Rotterdam NL22.360, 24.1.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:537