Rb: detentie vanuit INLIA terecht want geen medewerking terugkeer

Eiser verblijft al sinds april 2021 in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (LVV) in Groningen. Verweerder heeft terecht gemotiveerd dat eiser tijdens verschillende vertrekgesprekken heeft aangegeven dat hij niet terug wil keren naar Gambia. De rechtbank is met verweerder eens dat het enkele meewerken aan de presentatie bij het consulaat onvoldoende is om aan te nemen dat eiser gehoor wil geven aan zijn terugkeerverplichting.

Eiser betoogt dat verweerder het lichtere middel, eisers verblijf in de LVV, mede gelet op zijn asielrelaas, had moeten voortzetten. Eiser heeft zich in hoofdlijnen altijd aan zijn afspraken gehouden en verblijft sinds hij is uitgeprocedeerd in de LVV. Verder heeft eiser heeft veel lichamelijke klachten, een slechte knie en hij kan niet goed lopen en fietsen. Ook heeft eiser meegewerkt aan de presentatie bij de autoriteiten van Gambia.

De rechtbank is van oordeel dat er geen reden was om een lichter middel dan de maatregel van bewaring toe te passen. Verweerder heeft terecht gemotiveerd dat, hoewel eiser heeft meegewerkt aan de presentatie aan de vertegenwoordiging van Gambia, hij niet heeft gewerkt aan terugkeer. Hieruit blijkt dat een lichter middel niet heeft geleid tot daadwerkelijk vertrek. Verweerder heeft eisers medische problematiek kenbaar meegewogen bij de afweging of een lichter middel dan de inbewaringstelling kon volstaan.

Rb Groningen NL23.14428, 31.5.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:7754