Rb: geen mvv voor niet-NLse kind van Chavez-moeder

Het niet-NLse kind is geboren op [datum] 2008 heeft de Indonesische nationaliteit. Zij wordt op dit moment verzorgd door haar grootmoeder in Indonesië. Op 19 maart 2020 heeft haar moeder een aanvraag voor een mvv ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen ....

De rechtbank oordeelt dat het Chavez-verblijfsrecht een tijdelijk karakter heeft.

Verweerder heeft in het kader van het recht op gezinsleven (8EVRM) niet ten onrechte overwogen dat niet is gebleken van objectieve belemmeringen voor eiseres en haar gezin om het gezinsleven in Indonesië uit te oefenen. Met eiseres stelt de rechtbank vast dat verweerder aan eiseres een Chavez-verblijfsrecht heeft toegekend zodat haar zoon – die Unieburger is – niet gedwongen wordt het grondgebied van de Europese Unie te verlaten. Dit gegeven leidt echter niet tot de conclusie dat er daarom sprake is van objectieve belemmeringen om het gezinsleven elders uit te oefenen. Verweerder heeft zich daarover terecht op het standpunt gesteld dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM aan de hand van een geheel ander toetsingskader wordt verricht dan de toetsing in het kader van een Chavez-verblijfsrecht. Het oordeel van verweerder dat het voor eiseres en haar gezin mogelijk is gezinsleven in Indonesië uit te oefenen staat daarom niet op gespannen voet met het Chavez-verblijfsrecht dat aan referente is toegekend. De stelling van eiseres dat haar oma – die momenteel in Indonesië de zorg voor eiseres draagt – binnenkort mogelijk zal komen te overlijden waardoor eiseres in een noodsituatie zal belanden, is voorts niet onderbouwd. Er is dan ook geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM.

Rb Middelburg AWB 21/629, 27.8.21
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:9737