Uit het overgelegde BMA-rapport blijkt dat eiser medische klachten heeft, onder behandeling staat en dat bij het uitblijven van onderhoudsmedicatie en controles, een medische noodsituatie op korte termijn wordt verwacht. Uit het rapport blijkt niet dat het ontstaan van deze medische noodsituatie gekoppeld is aan het stopzetten van de Rva-verstrekkingen. Artikel 10, tweede lid, van de Vw voorziet namelijk in de mogelijkheid dat eiser zijn behandeling kan voortzetten en zijn benodigde medicatie kan verkrijgen. .... Nu niet is gebleken dat eiser in een acute medische noodsituatie terecht zal komen bij beëindiging van de opvang, slaagt dit beroep niet.
Aan eiser is in afwachting van een beslissing op de ambtshalve beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vw voorlopig uitstel van vertrek verleend van 3 augustus 2022 tot 3 februari 2023 en van 3 februari 2023 tot 3 augustus 2023 of zoveel korter totdat een beslissing is genomen. Tijdens deze periodes had eiser rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder f, van de Vw. In deze periode is om die reden opvang verleend aan eiser. Op 2 maart 2023 heeft de IND de ambtshalve beoordeling met betrekking tot toepassing van artikel 64 van de Vw definitief afgewezen, waardoor eiser niet langer rechtmatig verblijf had in Nederland. Verweerder was daarom niet gehouden om na afloop van de vertrektermijn op 31 maart 2023 opvang en verstrekkingen aan eiser te verlenen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat door verweerder geen gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat aan hem gedurende de behandeling van zijn bezwaarschrift tegen de afwijzing van de toepassing van artikel 64 van de Vw opvang zou worden verleend.
Rb Middelburg AWB 23/3791, 3.7.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:9875