Rb: geen zelfstandig verblijf na verblijf bij partner als voorafgaand niet 5jr samengewoond

De rechtbank stelt vast dat eiseres bij haar aanvraag heeft verzocht om wijziging van haar verblijfsdoel in ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’. Destijds verbleef zij pas drie jaar in Nederland op basis van een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat eiseres daarom niet voldoet aan de voorwaarden voor de gevraagde verblijfsvergunning. Het betoog van eiseres op zitting dat zij sinds 2010 een relatie met haar partner heeft met een verblijfsgat van twee jaar wegens vertrek naar Brazilië, betekent niet dat de voorwaarde niet zou mogen gelden.

Dat eiseres belang heeft bij het hebben van een zelfstandige verblijfsvergunning omdat zij vanwege het drugsgebruik van haar partner van hem wil scheiden en de zorg en opvoeding van haar dochter wil kunnen voortzetten, zijn geen dusdanig bijzondere omstandigheden die maken dat verweerder eiseres toch in het bezit moet stellen van de door haar gevraagde vergunning. Het beroep is ongegrond.

Rb Utrecht AWB 19/8611, 3.4.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:3562