Rb: geen zicht meer op uitzetting na 9mnd detentie en weigeren covid test

Eiseres bevindt zich thans nagenoeg negen maanden in vreemdelingenbewaring. De enige oorzaak dat het feitelijk vertrek tot nu toe niet is gerealiseerd, is de omstandigheid dat eiseres medewerking aan het ondergaan van de covidtest weigert. Verweerder is immers in het bezit van het paspoort van eiseres, het luchtruim naar Bangladesh is geopend, er vinden ook vluchten naar Bangladesh plaats en verweerder heeft meerdere malen een vlucht geboekt en een vliegticket aangeschaft.

De rechtbank stelt vast dat eiseres gedurende de gehele periode van bewaring de medewerking die zij moet verlenen aan haar vertrek heeft geweigerd en daarmee de uitzetting heeft gefrustreerd en verhinderd. Desalniettemin komt er een moment waarop moet worden geconcludeerd dat de bewaring niet langer evenredig is aan het doel van de maatregel. De rechtbank overweegt dat dit thans aan de orde is gelet op de aanzienlijke duur van de maatregel en de zeer reële kans dat feitelijke uitzetting onder deze omstandigheden niet gaat lukken. Indien voorzienbaar is dat de uitzetting niet zal gaan plaatsvinden, dient de maatregel niet (langer) het doel van die uitzetting. De rechtbank overweegt hierbij uitdrukkelijk dat de opheffing geen “beloning” voor frustratie van het uitzettingstraject is. Een voorzetting van de maatregel omdat eiseres volhardt in haar houding zal, in de concrete omstandigheden van deze procedure, echter een punitatief karakter krijgen en dat is in strijd met de administratieve grondslag van de vreemdelingenbewaring.

De rechtbank concludeert dat een verdere voortzetting van de maatregel niet evenredig is aan het doel van de vreemdelingenbewaring. Dit betekent dat de maatregel vandaag zal worden opgeheven en eiseres vandaag in vrijheid zal worden gesteld.

Rb den Bosch NL22.16307, 25.8.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:8509