Rb: geen zicht op uitzetting naar Congo want krijgt geen LP – 33jr in NL

De staatssecretaris heeft de vreemdelingenbewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd. De vreemdeling, die al 33 jaar woont in Nederland voert op basis van brieven van de Congolese vertegenwoordiging aan dat er geen redelijk vooruitzicht is op verwijdering en dat het verlengingsbesluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.

De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de bewaring niet met ten hoogste twaalf maanden mocht verlengen. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris heeft bevestigd dat de brief van de Congolese ambassadeur van 10 juli 2020, waaruit blijkt dat aan de vreemdeling geen laissez-passer (lp) wordt verstrekt, is ontvangen voordat het verlengingsbesluit is genomen. Doordat deze brief niet is meegenomen in de besluitvorming is het besluit al onzorgvuldig tot stand gekomen.

Tevens oordeelt de rechtbank, gelet op de weigering van een lp en gelet op de expliciete motivering van de Congolese vertegenwoordiging bij de weigering, dat zicht op uitzetting naar de DRC binnen een redelijke termijn ontbreekt, ondanks dat de vreemdeling onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn verwijdering door tijdens zijn presentatie in persoon de vertegenwoordiging van de DRC te verzoeken geen lp af te geven. Nederland is voor de uitzetting van de vreemdeling afhankelijk van de Congolese autoriteiten. De Congolese autoriteiten hebben voor de tweede keer aangegeven een lp te weigeren gezien het feit dat de vreemdeling sinds zijn zevende onafgebroken in Nederland woont (33 jaar), zijn moeder in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft, hijzelf vier kinderen heeft die in Nederland wonen en de Nederlandse nationaliteit hebben en hij volgens de Congolese vertegenwoordiging geen reële banden met Congo heeft.

De maatregel van bewaring is hiermee vanaf 29 juli 2020 onrechtmatig. Beroep gegrond.
Rb Dordrecht, NL20.14781, 13.8.20