Rb: HIV-zorg Oekraine niet toegankelijk

De rechtbank is van oordeel dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat de zorg die hij nodig.heeft in verband met zijn HIV-besmetting, voor hem niet toegankelijk zal zijn in Oekraine. Uit de door eiser overgelegde brieven van de UNHCR en het Aidsfonds blijkt immers dat homoseksuele mannen met HIV in Oekraine worden gediscrimineerd en zelfs uitgesloten worden van levensreddende zorg. Nu niet in geschil is dat eiser een homoseksuele man met HIV is, heeft hij hiermee zijn omstandigheden kenbaar gemaakt en had verweerder die mee moeten wegen. Verweerder heeft dat onvoldoende gedaan.

Verweerders stelling dat in de asielprocedure van eiser al een 3EVRM-beoordeling is verricht en dat deze door de Afdeling in stand is gelaten, volgt de rechtbank niet. Bij die beoordeling ging het immers om eisers asielrelaas en of hem op grond daarvan een asielvergunning verleend moest worden. Een beoordeling in het kader van artikel 64 Vw is daarbij toen juist uitgesteld om nader onderzoek door het BMA te laten verrichten. Daar komt nog bij dat de Afdeling zich weliswaar heeft uitgelaten over de medische omstandigheden van eiser, maar dat het daar ging dat om omstandigheden die in het verleden speelden. De beoordeling die nu gemaakt moet worden is of eiser, als hij nu terug zou keren naar Oekraine, feitelijke toegang zal hebben tot de medische.zorg die hij nodig heeft. Dat eiser in het verleden zorg verleend heeft gekregen kan daarbij een aanwijzing zijn, maar dit ontslaat verweerder niet van zijn verplichting een beoordeling van de huidige situatie te maken. De beroepsgrond slaagt.

Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
Rb Haarlem AWB 20/7796 (beroep) AWB 20/6020 (voorlopige voorziening), 25.10,21