Eiser heeft tijdens het gehoor verklaard dat hij een islamitisch huwelijk heeft gesloten met zijn vrouw en bij haar woont. Ook heeft eiser verklaard dat hij zorgtaken verricht voor de minderjarige dochter van vrouw. Hij geeft haar eten, drinken en brengt haar naar school en bed. Eiser heeft de naam en het adres van zijn vriendin genoemd. Verder heeft eiser verklaard dat hij een advocaat heeft geregeld zodat hij een paspoort kan regelen en kan gaan trouwen.
De rechtbank komt - ambtshalve toetsend - tot het oordeel dat de minister bij de beoordeling of moet worden volstaan met een lichter middel, in had moeten gaan op deze verklaringen. Dat heeft de minister niet gedaan. De minister motiveert enkel waarom volgens hem in eisers geval sprake is van een (significant) onttrekkingsrisico en waarom eisers medische situatie niet leidt tot toepassing van een lichter middel. De minister stelt ook dat niet is gebleken van omstandigheden die de bewaring voor eiser onevenredig bezwarend maken. Doordat de minister daarbij niet ingaat op eisers verklaringen, lijdt de maatregel van bewaring aan een motiveringsgebrek.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de minister ondeugdelijk motiveert waarom hij niet volstaat met een lichter middel. Om die reden is de maatregel van bewaring onrechtmatig.
Rb Arnhem NL24.34528, 17.9.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:14924