Rb: IND moet nieuw rapport ARQ over psychische problemen voorleggen aan BMA

De rechtbank stelt vast dat het document van ARQ dateert van vóór het bestreden besluit, afkomstig is van een BIG-geregistreerde psycholoog en informatie bevat over de gezondheidstoestand van eiseres. Verder stelt de rechtbank vast dat het aanvullend BMA- advies (van 20 november 2023) minder dan zes maanden oud was toen het document van ARQ (van 18 maart 2024) werd opgesteld. De vraag is dus of de informatie van ARQ aan het BMA moet worden voorgelegd, omdat daaruit volgt dat de medische situatie en/of medische behandeling van eiseres wezenlijk is veranderd.

Het aanvullend BMA-advies gaat ervan uit dat de depressieve klachten in remissie zijn en dat eiseres niet psychotisch is. Verder staat daarin dat er een vermindering is bereikt van de spanningen. Het ARQ signaleert onder andere ‘forse psychotische klachten’ en ‘symptomen die passen bij een depressieve stoornis’.

Naar het oordeel van de rechtbank wijst het stuk van ARQ, anders dan de minister stelt, erop dat de medische situatie die het BMA heeft beoordeeld wezenlijk veranderd is. De minister heeft zich daarom ten onrechte op het standpunt gesteld dat de informatie van ARQ niet aan het BMA hoeft te worden voorgelegd. De minister moet aan het BMA voorleggen of de informatie van ARQ leidt tot de conclusie dat bij het uitblijven van medische behandeling een medische noodsituatie ontstaat en of deze informatie aanleiding geeft om aanvullende reisvereisten te nemen. De rechtbank oordeelt dan ook dat de minister aan het BMA een aanvullend advies moet vragen, waarbij het stuk van ARQ wordt meegenomen. De beroepsgrond slaagt.

Rb Utrecht 24-16096, 10.9.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:16573