Eiseres is had sinds 2019 een verblijfsvergunning onder de beperking “verblijf als familie- of gezinslid bij Nederlandse partner”. Ook haar drie kinderen kregen deze vergunning. Deze vergunningen waren geldig tot 19 april 2024. Op 21 juli 2022 is de relatie tussen eiseres en haar partner geëindigd. De verblijfsvergunningen van de kinderen van eiseres zijn met ingang van 28 juli 2022 gewijzigd naar “niet-tijdelijk humanitair”. Op 26 oktober 2022 heeft eiseres verzocht om het doel van haar verblijfsvergunning te wijzigen naar “verblijf als familie- of gezinslid bij haar minderjarige kinderen op grond van artikel 8 van het EVRM”. ...
Tussen partijen is niet in geschil dat het niet verlenen van een voortgezet verblijfsrecht aan eiseres tot gevolg heeft dat haar kinderen eiseres naar Egypte zullen moeten volgen, omdat de kinderen voor hun zorg en opvoeding van eiseres afhankelijk zijn. Daarmee wordt het aan de kinderen met ingang van 28 juli 2022 toegekende verblijfsrecht aangetast en illusoir gemaakt. ...
Het is vreemd dat verweerder op het ene moment beslist de kinderen van eiseres een zelfstandig verblijfsrecht te verlenen en op een later moment een beslissing neemt die hen in feite de mogelijkheid ontneemt nog langer van dat verblijfrecht te kunnen genieten. In zo een situatie dient, naar het oordeel van de rechtbank, verweerder diepgaander dan hij in de onderhavige zaken heeft gedaan de belangen van de kinderen te onderzoeken en aan die belangen ook kenbaar een zwaarder gewicht toe te kennen dan uit de motivering van de bestreden besluiten naar voren komt. .... Hoewel niet onaannemelijk is dat de kinderen van eiseres, gelet op hun nog jeugdige leeftijd en het ontbreken van een objectieve belemmering, ook in Egypte het gezinsleven met hun moeder weer zouden kunnen uitoefenen, kan in het licht van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van het IVRK en artikel 24, tweede lid, van het Handvest en het aan de kinderen toegekende voortgezet verblijf niet op de wijze waarop verweerder dat in de bestreden besluiten heeft gedaan worden omgegaan met de individuele belangen van de kinderen. Dat is onzorgvuldig en niet in overeenstemming met het vertrouwen dat de kinderen mogen ontlenen aan het hen verleend voortgezet zelfstandig verblijfrecht.
De beroepen zijn gegrond.
Rb Haarlem AWB-24_316, 31.5.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:10865