De rechtbank oordeelt dat, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 7 april 2021, de staatssecretaris niet alle bronnen zoals genoemd in art. 37, lid 3, Pri heeft betrokken bij de herbeoordeling van Ghana als veilig land van herkomst. De staatssecretaris heeft daarom niet van de aanname mogen uitgaan dat Ghana een veilig land van herkomst is.
Nu de staatssecretaris ten onrechte heeft aangenomen dat de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst, is haar aanvraag ten onrechte in spoor 2 behandeld. Zo is haar ten onrechte ook geen medisch onderzoek aangeboden. Naar het oordeel van de rechtbank ligt het in de lijn der verwachting dat de vreemdeling van dit aanbod gebruik zou hebben gemaakt omdat haar gemachtigde reeds per e-mail heeft verzocht een advies horen en beslissen door de FMMU te laten uitbrengen. Het standpunt van de staatssecretaris dat de FMMU bijna nooit adviseert dat een vreemdeling door zijn beperkingen niet gehoord kan worden en dat er in het gehoor voldoende rekening is gehouden met eventuele beperkingen, doet niet aan het voorgaande af. Volgens de rechtbank loopt de staatssecretaris hiermee ten onrechte vooruit op wat de FMMU zal adviseren en wordt voorbij gegaan aan het feit dat de FMMU niet alleen adviseert over het horen, maar ook over het beslissen.
Beroep gegrond.
Rb Roermond, NL20.19488, 20.5.21