Rb: PGB voor gehandicapte zoon telt als stabiel inkomen voor gezinsvorming

De rechtbank is van oordeel dat referente wel voldoet aan het middelenvereiste. Het gaat om het duurzaamheidsvereiste.

Referente heeft altijd al voor haar zoon gezorgd en zal dit in de toekomst ook blijven doen. Volgens de ratio van de Gezinsherenigingsrichtlijn moet het onwaarschijnlijk zijn dat referente en eiser in de toekomst een beroep op bijstand zullen doen. De rechtbank acht het in de situatie van referente niet waarschijnlijk dat zij in de toekomst een beroep zal doen op sociale bijstand. Weliswaar wordt een pgb ook verstrekt uit de algemene middelen, maar niet in geschil is dat dit niet wordt gezien als 'een beroep op de openbare kas'. Het feit dat referente niet reeds anderhalf jaar de betreffende inkomsten heeft genoten, is niet doorslaggevend. Eiseres hoeft immers niet zoals zelfstandige onderneniers in het algemeen een levensvatbare ondememing aan te tonen. Er is sprake van een bestendige en lange zorgrelatie. Weliswaar ontving referente voor de zorgovereenkomst een bijstandsuitkering, maar dit was te wijten aan onwetendheid over de mogelijkiieid van het aanvragen van een pgb. Voor de rechtbank is overduidelijk geworden dat referente in het verleden op dezelfde wijze voor haar zoon zorgde als zij nu doet en ook in de toekomst zal blijven doen.

Nu op deze wijze naar het oordeel van de rechtbank aan het duurzaamheidscriterium van het middelenvereiste naar de geest van de wet wordt voldaan, heeft verweerder ten onrechte de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning afgewezen.

Rb Amsterdam AWB 20/1539 en AWB 20/1540, 9.11.20