Rb: presentatie bij ambassade in beroepsfase mag indien geen dreiging door autoriteiten

De asielaanvraag van de vreemdeling is afgewezen als ongegrond. De vreemdeling heeft bezwaar gemaakt tegen het (presentatie)gesprek met de (diplomatieke) vertegenwoordiger van Nigeria. De vreemdeling beroept zich op het Gnandi arrest. 
De rechtbank oordeelt als volgt. Het belang van de staatssecretaris om terugkeer spoedig te bewerkstelligen als de negatieve beslissing in de rechterlijke procedure wordt bevestigd, wordt redelijk geacht. Het wordt ook niet zonder meer in strijd met het recht op een effectief rechtsmiddel of met het Gnandi arrest geacht dat gedurende de (beroeps-)fase waarin de terugkeerverplichting is opgeschort, van een vreemdeling wordt verlangd medewerking te verlenen aan de voorbereiding van de terugkeer. Aangezien de vreemdeling niet heeft gesteld in de negatieve belangstelling van de autoriteiten te staan, is er geen situatie waarin zich omstandigheden voordoen waardoor het vorderen van medewerking een potentieel ernstige aantasting betekent van de aan een vreemdeling toekomende rechten.  

Verder valt niet in te zien dat de houding om niet in te gaan op de uitnodiging voor het gesprek of om tijdens het gesprek geen informatie te verstrekken, dusdanige gevolgen zou hebben voor de vreemdeling dat daardoor de presentatie moet worden verboden. Bovendien is de vreemdeling niet gehouden tijdens het gesprek inlichtingen te verstrekken aan de Nigeriaanse autoriteiten over de reden van zijn verblijf in Nederland.

Gelet op voorgaande heeft het bezwaar geen redelijke kans van slagen. Vovo afgewezen.
Rb Den Bosch, NL23.15841, 1.6.23