Rb: recht op erkenning kind door getrouwde NLse vader

Moeder en kind hebben Nigeriaanse nationaliteit. De NLse man heeft geen relatie met de moeder maar wil het kind erkennen omdat hij de vaderrol op zich wil nemen. De ambtenaar weigerde de akte op te maken omdat naar zijn oordeel sprake is van een schijnerkenning.
Een erkenning, die niet is gericht op het vestigen van een familierechtelijke band, maar louter op het bereiken van andere gevolgen, zoals bijvoorbeeld op het gebied van het erfrecht, nationaliteit of een verblijfsstatus, moet worden beschouwd als een schijnhandeling die in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Naar het oordeel van de rb is daar in het onderhavige geval echter geen sprake van. Anders dan de ambtenaar is de rb van oordeel dat voldoende is gebleken dat de man een nauwe band heeft met het kind. Daarnaast hebben verzoekers te kennen gegeven dat de man de verwekker is van het kind.

Uitgangspunt is art. 7 IVRK, waaruit volgt dat eenieder het recht heeft om te weten van welke ouders hij of zij afstamt en als uitgangspunt heeft dan ook te gelden dat het kind en de man die verwekker is in beginsel er recht op hebben dat hun relatie rechtens als een familierechtelijke betrekking wordt erkend. Dat de ambtenaar twijfels heeft over het biologisch vaderschap van de man maakt het oordeel niet anders, nu biologisch vaderschap geen vereiste is voor de erkenning. Dit geldt ook voor het feit dat sprake is van een groot leeftijdsverschil tussen en man en de vrouw en de omstandigheid dat de man gehuwd is met een andere vrouw. De stelling van de ambtenaar dat de man de weg afsnijdt voor een andere vader, is onvoldoende onderbouwd, nu niet gesteld of gebleken is dat er een andere verwekker van het kind is. De rb concludeert dan ook dat niet is vast komen te staan dat de man het kind enkel wil erkennen om hem en de vrouw rechtmatig verblijf in Nederland te verschaffen, zodat de man zijn bevoegdheid om het kind te erkennen niet misbruikt en er geen sprake is van strijd met de openbare orde.
Beroep gegrond.

Rb Amsterdam (civiel), C/13/695290 / FA RK 20-8732, 7.7.21