Rb: recht op opvang en zakgeld van COA vanaf datum inwilliging art-64

De staatssecretaris heeft de vreemdeling uitstel van vertrek verleend in verband met haar bevalling. De vreemdeling heeft vervolgens het COA verzocht om Rva-verstrekkingen voor de periode vanaf de ingangsdatum van het uitstel van vertrek tot de datum van de bevalling. Het COA heeft dit verzoek afgewezen omdat het Rva hiervoor geen voorschriften bevat.

De rechtbank overweegt dat de Afdeling in haar uitspraak van 9 januari 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BY8235) heeft geoordeeld dat uit art. 3 lid 3 Rva volgt dat recht op opvang en verstrekkingen ontstaat vanaf de datum waarop het besluit tot inwilliging van de asielaanvraag is genomen. Naar analogie van deze uitspraak ontstaat recht op opvang bij een aanvraag art-64 vanaf het moment dat deze wordt ingewilligd. De rechtbank vindt voor dit oordeel bovendien steun in de toelichting bij de Rva. Vanaf de datum van de inwilliging van de aanvraag voor uitstel van vertrek had de vreemdeling dus recht op opvang en daarbij behorende verstrekkingen. Voor terugwerkende kracht vanaf de ingangsdatum van het uitstel van vertrek bestaan volgens de rechtbank geen aanknopingspunten. 

Rb Groningen, AWB 18/7770, 23.5.19