Rb: Somalische moeder krijgt eenhoofdig gezag over NLse kinderen, vader niet betrokken

De moeder van twee in NLse kinderen verzoekt om gezamenlijk gezag. Zij wenst eigenlijk dat dit verzoek gemotiveerd wordt afgewezen i.v.m. haar aanvraag verblijfsvergunning.

De Raad voor de Kinderbescherming ziet niet dat gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is. Het feit dat de vader, die de kinderen wel heeft erkend, niets te maken wil hebben met hun opvoeding zal problematisch worden bij gezamenlijk gezag. De Raad staat achter het continueren van het eenhoofdig gezag van de moeder.

Gebleken is dat de vader en de moeder geen enkel contact met elkaar hebben. Bovendien is er nooit contact geweest tussen de vader en de kinderen. Ook ter zitting is gebleken dat zij de vader niet kennen. Hij is nooit betrokken geweest bij hun verzorging of opvoeding en wenst hierin geen verandering te brengen. De kinderen hebben dus niets van hem te verwachten. Onder deze omstandigheden is het in het belang van de kinderen dat de moeder met het eenhoofdig gezag belast blijft. Vooral omdat, indien de vader mede met het gezag wordt belast, de kans groot is dat de moeder geen verblijfsvergunning krijgt en de vader feitelijk alleen voor de verzorging en opvoeding van de kinderen komt te staan. Gelet op het ontbreken van iedere band met en betrokkenheid van de vader, is een dergelijke ontwikkeling niet in het belang van de kinderen. Wijst verzoek om de vader mede met het gezag over de kinderen te belasten af.

Rb Midden-Nederland (civiel), C/16/425687/FO RK 16-560, 26.1.17