Rb (T): IND heeft vergewisplicht bij negatief DT&V advies buitenschuld

De rechtbank oordeelt als volgt. De staatssecretaris heeft  DT&V verzocht om te toetsen of de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning buiten-schuld, DT&V heeft hierop een negatief advies uitgebracht. De staatssecretaris moest zich ervan vergewissen dat dit advies zorgvuldig tot stand is gekomen en inzichtelijk en concludent is. Hij heeft niet voldaan aan zijn vergewisplicht en heeft onzorgvuldig gehandeld, nu niet blijkt dat hij de beroepsgronden en reactie van de vreemdeling aan DT&V heeft voorgelegd.

De rechtbank verwijst verder naar de Afdelingsuitspraak van 25 juni 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1973). Niet is gebleken dat getoetst is aan alle vijf voorwaarden genoemd in de Vc, ook is niet gemotiveerd of de vreemdeling daar wel of niet aan voldoet. De staatssecretaris heeft in het geheel niet gemotiveerd aan welke vereisten de vreemdeling nog moet voldoen om wel een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid te krijgen, dit terwijl de staatssecretaris ter zitting heeft onderkend dat de vreemdeling wel voldoet aan een aantal van die voorwaarden. Het besluit is genomen in strijd met artikelen 3:2 en 3:48 van de Awb. Gezien dit gebrek stelt de rechtbank de staatssecretaris in de gelegenheid dit te herstellen hetzij met een aanvullende motivering, hetzij met een nieuw besluit.

Rb Haarlem, AWB 19/3144, 21.2.20