Rb: terugkeer hoeft niet naar land van nationaliteit

De staatssecretaris heeft op de zitting aangegeven dat verzoeker gedwongen dient te worden uitgezet naar het Verenigd Koninkrijk omdat hij een onderdaan is van dat land. Daarbij heeft de staatssecretaris erop gewezen dat verzoeker geen band heeft met Turkije en geen onderdaan is van dat land. Verder heeft de staatssecretaris aangegeven dat DT&V al een ticket heeft gekocht voor het vertrek van verzoeker naar het Verenigd Koninkrijk.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat het vertrek van verzoeker onderdeel uitmaakt van de strafonderbreking vanaf 2 januari 2024. Aan die strafonderbreking is de voorwaarde verbonden dat verzoeker vertrekt en niet naar Nederland terugkeert. Partijen zijn het erover eens dat verzoeker uit Nederland moet vertrekken en dat DT&V het vertrek van verzoeker dient te faciliteren. Het gaat er alleen nog om naar welk land hij dient te worden uitgezet. Verzoeker wil graag naar Turkije, waar zijn broer verblijft en de staatssecretaris is van plan verzoeker op 2 januari 2024 met het vliegtuig uit te zetten naar het Verenigd Koninkrijk. De voorzieningenrechter ziet geen belemmering dat verzoeker na zijn strafonderbreking op 2 januari 2024 met het vliegtuig naar Turkije vertrekt en dat DT&V dit in samenwerking met verzoeker en zijn gemachtigde faciliteert.

Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat verzoeker een geldig paspoort heeft en zonder visum toegang heeft tot Turkije. De staatssecretaris heeft dat niet weersproken. Bij het voorgaande komt dat de familie van verzoeker een vliegticket wil kopen voor zijn vertrek met het vliegtuig naar Turkije. Met het vertrek van verzoeker op 2 januari 2024 met het vliegtuig naar Turkije, is voldaan aan de vertrekverplichting uit het terugkeerbesluit. Bovendien is daarmee voldaan aan de voorwaarde die aan de strafonderbreking is verbonden, namelijk dat deze pas ingaat op het moment dat verzoeker Nederland daadwerkelijk heeft verlaten. Dit alles maakt dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De toewijzing houdt in dat de staatssecretaris wordt opgedragen om onverwijld te regelen dat DT&V faciliteert dat verzoeker rechtstreeks vanuit de strafonderbreking, in samenwerking met verzoeker en zijn gemachtigde, op 2 januari 2024 naar Turkije vertrekt.

Rb Groningen NL23.39427, 22.12.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:20601