Partijen zijn het met elkaar eens dat bij verzoeker sprake is van suïcidale uitingen. Verweerder heeft toegelicht dat deze situatie heeft geleid tot extra zorgmaatregelen. De vlucht zal pas aan verzoeker worden aangezegd na afname van de covid-test en vanaf dat moment zal hij in een observatiecel verblijven. Verder zal de overdracht plaatsvinden onder begeleiding van escorts van de Koninklijke Marechaussee en onder begeleiding van een medisch escort. De Italiaanse autoriteiten zijn op de hoogte gesteld van de medische problematiek. Gelet op wat verzoeker naar voren heeft gebracht ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om tot het oordeel te komen dat de wijze van (voorbereiding van de) overdracht onzorgvuldig is of een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM met zich meebrengt.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat het belang van verweerder om tot uitzetting over te gaan zwaarder weegt dan het belang van verzoeker om het bezwaar tegen de feitelijke uitzetting in Nederland te mogen afwachten.
Rb Utrecht AWB 22/502, 31.1.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:2703