Rb: verblijf bij NLse afhankelijke partner, vgl verblijf bij NLs kind (aug 2020)

De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat referent Unieburger is en dat eiseres moet worden aangemerkt als derdelander. Artikel 20 van het VWEU waarborgt de rechten van IJnieburgers, maar om in aanmerking te komen voor een hiervan afgeleid verblijfsrecht gelden specifieke voorwaarden. In het geval van eiseres dient, zoals volgt uit het voorgaande, sprake te zijn van een situatie waarin tussen eiseres en referent een zodanige afhankelijkheidsverhouding bestaat dat referent op geen enkele wijze van eiseres kan worden gescheiden.

De rechtbank is van oordeel dat de door eiseres overgelegde stukken van de behandelaars van referent duidelijke aanwijzingen geven voor een bijzondere afhankelijkheid van eiseres. Gelet op deze verklaringen had het op de weg van verweerder gelegen om nader te onderzoeken en te motiveren waarom er desondanks in het geval van eiseres geen sprake is van een bijzondere afhankelijkheid in de zin van voornoemd arrest.

Hierbij is van belang dat verweerder in het bestreden besluit onder meer heeft aangegeven dat eiseres niet heeft aangetoond dat referent ‘enkel uw persoonlijke verzorging behoeft’ en dat er in Nederland veel vormen van zorg en ondersteuning beschikbaar zijn. Verweerder heeft ter zitting erkend dat de niet exclusieve afhankelijkheid van referent, inderdaad een omstandigheid is die moet worden meegenomen in de beoordeling, maar dat dit niet het enige vereiste is. Verder is van belang dat de psychiater van referent in haar verklaring van 10 oktober 2019 heeft aangegeven dat eiseres en referent niet gescheiden kunnen worden, zeker niet in verschillende landen. Dit zelfde standpunt is ingenomen door de persoonlijk begeleider van eiser de heer X. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres hiermee voldaan heeft aan haar stelplicht en dat het op de weg van verweerder had gelegen om hier nader onderzoek naar te doen. Verweerders ingenomen standpunt, dat sprake was van een kennelijk ongegrond besluit, kan dan ook geen stand houden.

Rb Amsterdam AWB 20/2129 (beroep) AWB 20/2130 (voorlopige voorziening), 28.8.20