De vreemdelingen behoren tot de Oeigoerse bevolkingsgroep. De stelling van de vreemdelingen dat Turkije geen veilig derde land is omdat Turkije met een voorbehoud t.a.v. niet-Europese vluchtelingen is aangesloten bij het Vluchtelingenverdrag (Vv), volgt de rechtbank niet. Het gaat erom of een derde land de mensenrechtelijke beginselen uit het vluchtelingenverdrag naleeft.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris aannemelijk gemaakt heeft dat Turkije het non-refoulement-beginsel naleeft. De staatssecretaris heeft het thematisch ambtsbericht 'Oeigoeren in China 2014-15' van 3 maart 2016 aangehaald, waaruit blijkt dat Turkijke t.a.v. Oeigoerse migranten een open deurpolitiek voert die uit 2014 stamt en hun bijv. gratis woonruimte beschikbaar stelt. Voorts heeft de staatssecretaris verwezen naar algemeen ambtsbericht Turkije van 28 juli 2013, waaruit volgt dat Oeigoeren en Oeigoerse non-gouvernementele organisaties in Turkije goed zijn georganiseerd en bekendstaan om hun goede samenwerking met de Turkse overheid. Aan voormeld artikel is derhalve voldaan.
De vreemdelingen stellen voorts dat uit recente ontwikkelingen volgt dat Turkije geen veilig land is. Zij wijzen erop dat verschillende Oeigoerse organisaties zijn verplaatst van Turkije naar elders in Europa en dat de Oeigoerse activisten Turkije hebben verlaten. Hieruit volgt volgens de rechtbank niet dat Turkije als onveilig voor de vreemdeling moet worden beschouwd.
Beroepen ongegrond.
Rb Middelburg, 17/1237 en 17/1241, 31.1.17