Uit het BMA advies volgt dat bij het uitblijven van de behandeling een medische noodsituatie binnen 3 tot 6 maanden kan ontstaan. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de medische noodzakelijke zorg in Ethiopië geboden zal kunnen worden. Volgens de minister is de beschermde woonvorm waar verzoeker thans verblijft weliswaar aldaar niet aanwezig, maar er is wel thuiszorg mogelijk door een psychiatrisch verpleegkundige. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het BMA advies echter niet wat de thuiszorg inhoudt en of die de in het BMA advies genoemde noodzakelijke 24-uurs-begeleiding kan bieden. Uit het BMA advies volgt immers dat als de medicamenteuze behandeling en de maatschappelijke begeleiding niet gecontinueerd worden, op korte termijn een ernstig verlies van de zelfredzaamheid wordt verwacht waarvoor dan opnieuw een gedwongen opname nodig zal zijn. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.
Rb Groningen AWB 24/12503, 17.1.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:535